
Jurisprudentie
AQ8507
Datum uitspraak2004-07-21
Datum gepubliceerd2004-08-31
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVerzet
Instantie naamRechtbank Maastricht
ZaaknummersAWB 04/253 GEMWT
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2004-08-31
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVerzet
Instantie naamRechtbank Maastricht
ZaaknummersAWB 04/253 GEMWT
Statusgepubliceerd
Indicatie
Namens opposanten is in verzet aangevoerd dat wel tijdig is betaald maar dat betaling abusievelijk heeft plaatsgevonden aan de rechtbank ’s Hertogenbosch. Deze betaling is door de rechtbank
’s Hertogenbosch op de rekening van de gemachtigde van opposanten terug gestort. Het bedrag is op 7 april 2004 op de rekening van de gemachtigde van opposanten bijgeschreven. De financiële administratie van het kantoor waar de gemachtigde van opposanten werkzaam is, heeft getracht te achterhalen waar de restitutie betrekking op had, maar dat is niet gelukt. De gemachtigde van opposanten heeft voorts gesteld dat hij noch de administratie van zijn kantoor de administratie de aanmaning gedateerd 5 april 2004 heeft ontvangen.
Uitspraak
RECHTBANK MAASTRICHT
Reg.nr.: AWB 04 / 253 GEMWT
UITSPRAAK van de enkelvoudige kamer voor bestuursrechtelijke zaken op het verzet van:
1. [A] te Born,
2. [B] te Amersfoort,
3. [C] te Amersfoort,
opposanten,
tegen de uitspraak van deze rechtbank van 12 mei 2004 in het geding tussen:
1. [A] te Born,
2. [B] te Amersfoort,
3. [C] te Amersfoort,
en
het College van Burgemeester en Wethouders van de Gemeente Sittard-Geleen, gevestigd te Sittard.
Behandeling verzetschrift ter zitting: 20 juli 2004
I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING.
Bij uitspraak van deze rechtbank van 12 mei 2004 is met toepassing van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het beroep van opposanten tegen een door het College van Burgemeester en Wethouders van de Gemeente Sittard-Geleen genomen besluit van 26 januari 2004 kennelijk niet-ontvankelijk verklaard wegens het niet voldoen van het verschuldigde griffierecht.
Tegen deze uitspraak is op 13 mei 2004 namens opposanten bij deze rechtbank tijdig een verzetschrift ingediend.
Opposant zijn door de rechtbank in de gelegenheid gesteld om op 20 juli 2004 op het verzet te worden gehoord. Namens opposanten is mr. K.W.H. Albert verschenen.
II. OVERWEGINGEN.
Ingevolge artikel 8:55, eerste lid, van de Awb kan tegen de uitspraak, bedoeld in artikel 8:54, tweede lid, van die wet, verzet worden gedaan binnen zes weken na de dag waarop de uitspraak op de voor-geschreven wijze is bekendgemaakt.
In voormelde uitspraak heeft de rechtbank het volgende overwogen:
Bij niet aangetekend schrijven van 23 februari 2004 heeft de griffier aan de indiener van het beroepschrift medegedeeld dat het griffierecht binnen vier weken na de dag van verzending van zijn mededeling dient te zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank dan wel ter griffie dient te zijn gestort. Deze termijn is verstreken zonder dat aan de gestelde voorwaarde is voldaan.
Vervolgens is op 5 april 2004 – met handtekening retour – aan de gemachtigde van eisers een herinnering gestuurd met de mededeling dat indien binnen 28 dagen na dagtekening van de aanmaning het verschuldigd bedrag niet is bijgeschreven op vermelde bankrekening, het beroep niet ontvankelijk wordt verklaard. Deze aangetekende herinnering is door TPG-post aan deze rechtbank retourgezonden met de mededeling dat de postzending op 6 april 2004 is uitgereikt aan Bogaerts en Groenen advocaten, het kantoor waar de gemachtigde van eisers werkzaam is.
Ook de in de herinnering genoemde termijn van 28 dagen is verstreken zonder dat de rechtbank een betaling heeft ontvangen.
Namens opposanten is in verzet aangevoerd dat wel tijdig is betaald maar dat betaling abusievelijk heeft plaatsgevonden aan de rechtbank ’s Hertogenbosch. Deze betaling is door de rechtbank
’s Hertogenbosch op de rekening van de gemachtigde van opposanten terug gestort. Het bedrag is op 7 april 2004 op de rekening van de gemachtigde van opposanten bijgeschreven. De financiële administratie van het kantoor waar de gemachtigde van opposanten werkzaam is, heeft getracht te achterhalen waar de restitutie betrekking op had, maar dat is niet gelukt. De gemachtigde van opposanten heeft voorts gesteld dat hij noch de administratie van zijn kantoor de administratie de aanmaning gedateerd 5 april 2004 heeft ontvangen.
Hetgeen opposanten in verzet hebben doen aanvoeren heeft de rechtbank er niet van kunnen overtuigen dat de aangevochten uitspraak is gebaseerd op een onjuiste waardering van de feiten of op een onjuiste toepassing van het recht.
Naar het oordeel van de rechtbank lag het op de weg van (de gemachtigde van) opposanten om na restitutie van het griffierecht te achterhalen waarop deze betaling betrekking had, temeer daar van een advocaat verwacht mag worden dat deze het belang van het voldoen van griffierecht kent. Bij de betaling door de rechtbank ’s Hertogenbosch stond het factuurnummer vermeld. Verwacht mag worden dat de financiële administratie van het kantoor van de gemachtigde van opposanten bij het overzicht van de opdrachten die via telebankieren zijn verzonden, de originele facturen bewaart. Aan de hand van het factuurnummer had achterhaald kunnen worden op welke factuur de betaling betrekking had. Alsdan had geconstateerd kunnen worden dat het een factuur van de rechtbank Maastricht betrof.
In dit verband overweegt de rechtbank voorts dat de gemachtigde van opposanten ter zitting heeft verklaard dat naar aanleiding van de restitutie door de rechtbank ’s Hertogenbosch telefonisch contact is opgenomen met laatstgenoemde rechtbank. Bij de rechtbank ’s Hertogenbosch kon men echter niet zeggen op welke zaak het bedrag betrekking had omdat het een notanummer van de rechtbank Maastricht betrof, aldus de gemachtigde. Nu uit de van de rechtbank ’s Hertogenbosch verkregen inlichtingen bleek dat het om een notanummer van Maastricht ging, had het op de weg van de gemachtigde van opposanten gelegen om contact op te nemen met de rechtbank in Maastricht.
De rechtbank gaat er voorts van uit dat de aanmaning van 5 april 2004 wel degelijk op het kantoor van de gemachtigde van opposanten is ontvangen nu voor ontvangst van deze brief op 6 april 2004 is getekend. Naar aanleiding van deze aanmaning mocht van de gemachtigde van opposanten verwacht worden dat hij zou nagaan of betaling reeds had plaats gevonden. Ook in dat geval had aan de hand van de financiële administratie geconstateerd kunnen dat betaling aan de rechtbank ’s Hertogenbosch had plaats gevonden in plaats van aan de rechtbank Maastricht.
Het gaat naar het oordeel van de rechtbank te ver om beide rechtbanken te rekenen tot de Staat der Nederlanden en om die reden de betaling aan de rechtbank ’s Hertogenbosch te beschouwen als een betaling aan de rechtbank Maastricht. Dat voor verkeerd ingediende beroepschriften een doorzendplicht bestaat, doet hier niet aan af nu deze doorzendplicht expliciet in de Awb is geregeld.
Ook het beroep op de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 5 juli 2001 kan niet slagen. In het geschil dat daar ter beoordeling voor lag, had eiseres gesteld dat haar bij storting de verzekering was gegeven dat dit bedrag na maximaal vier werkdagen, derhalve binnen de gestelde termijn op de rekening van de Raad van State zou worden bijgeschreven. De Afdeling bestuursrechtspraak was van oordeel dat niet op voorhand kon worden uitgesloten dat sprake was van een termijnoverschrijding die niet voor risico van betrokkene kon blijven. In het thans ter beoordeling voorliggende geschil betreft het echter handelingen van de gemachtigde van opposanten zelf. Om die reden dient het niet tijdig aan de juiste rechtbank betalen wel voor risico van opposanten te blijven.
Naar het oordeel van de rechtbank hebben opposanten noch bij verzetschrift noch ter zitting omstandigheden aangevoerd op grond waarvan redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat opposanten in verzuim zijn geweest bij betaling van het griffierecht.
Het verzet dient ongegrond te worden verklaard.
Op grond van artikel 8:55, vijfde lid, van de Awb wordt als volgt beslist.
III. BESLISSING.
De rechtbank Maastricht:
verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gedaan door mr. M.C.A.E. van Binnebeke in tegenwoordigheid van mr. E.B.A. Ferwerda
als griffier en in het openbaar uitgesproken op 21 juli 2004
door mr. Van Binnebeke voornoemd in tegenwoordigheid van voornoemde griffier.
w.g. E. Ferwerda w.g. M.C. van Binnebeke
Voor eensluidend afschrift,
de griffier,
Verzonden:21 juli 2004
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.